Zoals nu wel bekend is, ben ik een fan van de Apistogramma. Ook deze driestreep Apistogramma vind ik weer een prachtig visje. Misschien komt dat doordat bij dit soort het vrouwtje in de baltsperiode prachtig goudgeel kleurt.
Deze Apistogramma werd als eerste beschreven in 1903 door Eigenman & Kennedy als Biotodoma trifasciata en pas later werd hij onderverdeeld in de Apistogramma familie.
Zoals de meeste Apistogramma’s zijn ze zeer goed houdbaar, vooral in goed beplante aquaria. Wel is het nodig om vele schuilmogelijkheden te creëren in de vorm van holen en gaten.
Zeker als u met deze dieren wilt gaan kweken. Het water dient zacht en lichtzuur te zijn met een temperatuur zo tussen de 24 en 27 graden. Bij de kweek kan de temperatuur iets hoger zijn.
De mannetjes zijn beduidend groter dan de wijfjes en hebben ook langere vinstralen. Opvallend is dat ze van de 2e tot de 4e vinstraal in de rugvinnen sterk verlengde vinstralen hebben. Een zwarte band loopt van muil door het oog naar de staartvin en een smalle band loopt door het oog schuin naar beneden naar de kieuwen. De derde band loopt van de kieuwen schuin naar de aarsvin. Duidelijk is dat daar ook de naam door komt (trifasciata betekent driestreep).
De Apistogramma trifasciata kan agressief tegenover soortgenoten en andere Apistogramma’s zijn, zeker tijdens de broedperiode. In zijn natuurlijke vindplaats; Brazilië, Bolivia en Paraquay en de Rio Parana, in helder en zuiver water, wordt hij samen aangetroffen met Hyphessobrycon soorten en leeft daar ook goed mee in een aquarium.
Bij de kweek zet de vrouwtjes de eitjes af tegen het plafond van de broedruimte, onder stenen of in kokosnootschalen. Beide ouderdieren bewaken het legsel, waarbij het vrouwtje zich toch meestal in de broedruimte bevindt en het mannetje buiten de wacht houdt.