Bij Joost Versluis zwommen twee Malawi cichliden waar enige discussie over is. Deze heeft hij ooit gekregen van Menno Koster, die altijd gezegd heeft dat deze vis niet de Nimbochromis (Haplochromis) livingstonii is. Joost heeft hier zijn twijfels over. De vraag is dus: zijn het nu wel of niet? Ook was er even wat tijfel over hun geslacht. Nadat we het op internet hadden nagekeken, waren we toch wel van mening dat dit de echte Nimbochromis (Haplochromis) livingstonii zijn, tijd dus om iets meer te leren over deze mooi vis.

Het feit dat Gunther in 1894 deze cichlide, die uit het Malawi meer komt, vele verschillende namen heeft gegeven is eigenlijk al een bewijs dat het niet de meest makkelijk te determineren vis is. Zo werden ze bekend onder de namen:

Uiteindelijk is het Nimbochromis livingstonii geworden met als synoniem en handelsnaam Haplochromis livingstonii. Lokaal heeft hij de naam Kalingono gekregen.

Deze cichlide komt voor in het gehele Malawimeer maar leeft vooral in de overgangsbiotopen en in beschut gelegen baaien met plantengroei (Vallisneria). Ook is hij gevonden in het Malombe meer en de Shire rivier, die een lengte heeft van 402 kilometer en een van de weinige afwateringen is van het Malawimeer. Het water van het Malawimeer stroomt via het Malombe meer door de Shire rivier naar de Zambezi rivier.

Het mannetje kan maximum 25 cm. worden terwijl het vrouwtje niet groter wordt dan 20 cm. Beide hebben een zeer grote bek en dat bedoel ik dan letterlijk want verder is hij een heel rustige vis die alleen tijdens paartijd wat fanatieker kan worden en een ietwat territoriaal gedrag kan vertonen. Er is eigenlijk weinig verschil zichtbaar tussen de mannetjes en de vrouwtjes. Het enige is dat het vrouwtje vaak de gele (eier) vlekken op de anale vin mist.

De reden voor verwarring is natuurlijk zijn uiterlijk. De jonge vissen hebben altijd een lichtbruin met wit gevlekt patroon, maar de volwassen vissen zijn in meerdere kleurvariaties gevonden waarbij wel altijd de basis, de bruin/witte vlekken, het belangrijkste kenmerk blijft. Behalve bij broedende mannetjes, deze kunnen zelfs helemaal donkerblauw worden waarbij het gevlekte patroon zelfs bijna geheel wordt gemaskeerd. (Zie hieronder).
De dorsal (rug) vin kan een blauwe kleur hebben met een oranje tot rode rand en soms een witte streep.

Oudere exemplaren worden vaak wat donkerder van kleur en kunnen soms wel veranderen van het camouflage bruin/wit gevlekte naar heldere blauwe en groene kleuren met een licht gouden ondergrond. Hoewel de vlekken wel zichtbaar blijven. De anale vin is meestal oranje tot rood.

In het wild voeden ze zich vooral met levende kleinere vissen. De Nimbochromis livingstonii gaat dan op de bodem liggen alsof hij dood is. Wachtend op zijn prooi ligt ie doodstil, totdat die langskomt. Zodra er een slachtoffer in de buurt is, komt hij verrassend snel tevoorschijn en pakt zijn prooi en slikt deze meestal in het geheel door.
Deze manier van jagen heeft hem de lokale naam van Kalingono opgeleverd wat slaper betekent. In het aquarium eet hij mysis, krill, artemia, in stukken gehakte vis en mosselen, cichlidenmix en vele soorten droogvoer.

Mannetjes zijn polygaam en paren met verschillende vrouwtjes. Ze paren altijd in het zand maar wel in de buurt van een rots. Het zijn muilbroeders waarbij het vrouwtje tot 100 eieren vasthoudt totdat ze uitkomen. Daarna worden de kleintjes nog een maand lang bewaakt, net zoals bij de Astatotilapia burtoni.

Het aquarium dient een minimale inhoud te hebben van 500 liter en worden ingericht met grote stenen. De bodem zou het liefst van fijn zand zijn voorzien maar fijn afgerond grind is ook mogelijk.

Deze vis is heel belangrijk voor de export als aquariumvis maar wordt ook plaatselijk veel geconsumeerd. Wat wij natuurlijk dan weer erg jammer vinden, maar wel begrijpelijk. Tenslotte is het voeden van vele monden belangrijker dan ons genot om naar deze dieren te kiijken.