Uit de oude doos

Vroegââh, had je nog echte mannen, treinconducteurs die je kaartje doorboorden, kon je je kuiten nog branden aan een Kreidler... Iemand zal nog wel de volledige tekst hebben van die reclame. Van na het tijdperk maand, na maand, King Corn en die witte muis die graag een bepaalde kaas at. In ieder geval schijnt het vroeger altijd beter geweest te zijn...

Ook in de hobby? Soms zou je het bijna geloven. Want waarom CO2 gebruiken, als vroeger de Rotala macandra je bak uitgroeide!

Dit onderdeel van de site grijpt terug op vroeger. Artikelen van toen zullen hier vindbaar zijn. Hoe dacht men toen? Wat deed men toen? Kan het nog steeds? Zonder geschiedenis geen heden. En misschien, heel misschien, had men toch wel gelijk...

Heeft u goede herinneringen aan een tekst? Geef het door aan Robert Koelman (ong@rgkoelman.nl). Mocht het passen, dan vindt u het hier terug.

Algemeen Handelsblad, 10-05-1890

Artis was educatief. En deze krant geeft dit nog eens aan via een artikel over de Snot(d)olf (Cyclopterus lumpus), ook wel lompvis. En met als extra bezoekerstrekker nog iets over de Snoekbaars. Overigens een lompvis eet men niet. Lompeieren wel. Goedkoper en lekkerder dan sevroega of beloega, naar het schijnt.

Het Aquarium van „Natura Artis Magistra" ontving heden een fraaie verzameling snotdolven, door tusschenkomst van de firma Oterendorp & Slis te Nieuwediep. Het is bekend, dat deze zonderlinge en in. den paartijd fraai gekleurde visschen gedurende het grootste gedeelte van het jaar in diep water der zeeën van Noordelijk Europa verblijf houden. In de eerste maanden van het jaar trekt de snotdolf naar de kuststreken, om kuit te schieten en wordt dan meermalen gevangen. In Februari tot en met Mei is hij zeer algemeen aan onze kusten en in de Zuiderzee. Gedurende deze maanden onderscheiden zich de mannetjes van de wijfjes door de fraaie roode kleur van de zijden en van de buikstreek. Reeds meermalen heoft in het Aquarium de suotdolf kuit geschoten. De kuit wordt in den vorm vau een onregelmatige, samenhangende eiermassa, die een fraaio zalmkleur vertoont, op den bodem van het bassin aan don voet der rotsen afgezet. Het mannetje blijft steeds in de onmiddellijke nabijheid der eieren, om ze tegen mogelijke vijandige aanvallen van andere visschen to beschermen. Daarenboven wroet het voortdurend met den kop tussebcn de eieren, waardoor diepten en holten in do kuitmassa ontstaan en de oppervlakte dezer massa belangrijk vergroot wordt. Door het gelijkmatig openen en sluiten der mondopening brengt het mannetje voorts een regelmatige stroom ing van water over do eieren teweeg. Het geheele ontwikkelingsproces der eieren duurt 27 dagen.
Ook de snoekbaars heeft in den nacht van 7 op 8 Mei in het Aquarium kuit geschoten. Dit is nu reeds de vierde maal dat dit verschijnsel bij hetzelfde paar is waargenomen. De eieren zijn lichtgeel van kleur en bovindun zich bij duizenden in hot midden op don bodom van het bassin. Het mannetje bewaakt niet groote getrouwheid de kuit. Gedurende do geheele betrekkelijk korte periode der ontwikkeling van do eieren (i—11 dagen) verlaat het mannetje de plaats, waar zich de eieren bevinden, niet. Door een regelmatige beweging der borst- en buikvinnen onderhoudt het een voortdurende stroomiiag van het water over de eieren; met groote woede verdedigt het de eieren tegen iederen vermeenden aanval vau buiten. Dit eigenaardig verschijnsel in de levenswijze van den snoekbaars is in het Aquarium van Art is het eerst waargenomen. Zelfs in Duitschland, waar de snoekbaars („zander") volstrekt niet zeldzaam is en men vele pogiugou heeft aangewend, om de hoeveolhcid dezer visehsoort iv rivieren, nieren enz. te vermeerderen, schijnt men t.t bedeu omtrent do wijze van voortplanting van den snoekbaars nog volkomen onkundig te zijn.

Bron:Kranten Delpher