Of als je genoeg ruimte hebt. Dan neem je toch gewoon meerdere aquaria. Zo staat er bij Robert Koelman gewoon op elke etage een aquarium. Beneden een groot gezelschaps-, op de zolder een prachtige Walstad- (waar ik zeker nog eens op terug kom) en op de eerste etage een cichlide-bak. Hij is wat lastig te fotograferen maar wel heel leuk om te bekijken. In deze bak zwemmen o.a. een vijftal Synodontis petricola oftewel prachtige baardmeervallen uit het Tanganyika meer.

De Synodontis petricola is een straalvinnige uit de familie van Mochokidae (Baardmeervallen). De wetenschappelijke naam is pas voor het eerst geldig gepubliceerd in 1959 door Matthes. Het is een van de weinige klein blijvende meervallen en daarom staat er vaak de naam “dwarf” of “dwerg” achter. Tot 2006 was dit zelfs een vast gegeven, maar ook nu ziet men het nog wel eens staan.

Ondanks dat hij “slechts” 10 cm lang wordt, heeft hij wel een aquarium nodig van minimaal één meter lengte. En, ondanks dat het een hele vreedzame vis is, wordt aangeraden deze niet samen te houden met vissen die kleiner zijn dan zo’n 4 cm omdat deze als heerlijk voedsel worden beschouwd door de baardmeerval. Het is een vis die houdt van grondelen, oftewel scharrelen in de bodem. Een gedeelte van de bodem van het aquarium moet dan ook zijn voorzien van fijn zand. Het water moet vrij hard en licht alkalisch zijn. Deze vis kan zowel droogvoer hebben als levend voer, waarbij dan zijn voorkeur uitgaat naar insectenlarven.

Deze mooie meerval heeft een aantal grote, donkerbruine stippen op een beige ondergrond. Witte snorharen en een witte streep op de rugvin en borstvinnen. Ze komen van nature uit het Tanganyika-meer en zijn redelijk schuw. Een beetje geduld, want als ze eenmaal gewend zijn is het wachten tot de middag of avond, want dan zijn ze beter zichtbaar daar ze dan pas actief worden. Zorg wel voor voldoende schuilplaatsen in de vorm van grote stenen.

Wanneer ze in groepjes van 5 of meer gehouden worden, zullen ze zich ook meer vertonen. Hoe ouder ze worden hoe meer gestrekt ze zijn.

Wanneer je wilt gaan kweken met deze vissen moet je wel van te voren weten wat hier de consequenties van kunnen zijn.
Er gaan diverse verhalen over rond. Er wordt bijvoorbeeld gezegd dat deze vis net als de S. multipunctatus gebruik maakt van gastouders. En dan niet op de meest aardige manier. Het vrouwtje zou haar eieren uitzetten tussen de eieren van een medebewoonster

Het cichlidevrouwtje broedt de eieren in haar bek uit tezamen met haar eigen eieren. De jongen van de Synodontis petricola komen eerder uit en hun eerste voedsel bestaat uit de andere eieren. Daarna moeten ze worden grootgebracht met Artemia-naupliën. Maar helemaal bevestigd is dit niet.

Een ander verhaal vertelt dat de S. petricola haar eieren in een hol legt en nog een ander verhaal is dat ze wel een gastouder zoekt, maar dat de meervaleieren gelijk uitkomen met de cichlide eieren. Bovendien is er behoorlijk wat verwarring tussen de Synodontis petricola en de S. multipunctatus. Als de S. petricola ouder wordt zal zijn gedrag ook iets veranderen. Ze gaan wat schuwer worden en ook hun kleurenpracht zal wat minder worden . De onderkleur wordt grauwer en de stippen minder fel. Deze meervallen, waarvan het vrouwtje iets groter is dan het mannetje, verblijft graag samen met soortgenoten. Ze zijn vreedzaam ten opzichte van andere vissen, maar eitjes en kleine jongen zijn ’s nachts niet veilig voor ze als ze deze tegenkomen.