Inleiding

Met het vrijkomen van mijn 1.60x50x50 was het de vraag wat daar mee aan te vangen. Ik had er plek voor. Gezien de hoeveelheid tijd die ik kwijt ben aan mijn plantenbak in de woonkamer, was nog zo een aquarium geen keuze. De inrichting moest onderhoudsvrijer. Niet dat een aquarium ooit onderhoudsvrij is, maar gepietlut met planten is in één aquarium voldoende. Daarbij wilde ik downsizen. Het totaal van 5 aquariums moest terug naar 3. En dan het liefst 3 verschillende takken van de hobby: [A1], [A2/3] en nog iets. Daar ik al Tanganyika in een 80 cm bakje had, lag de keuze voor de hand.

Wat ik in mijn hoofd had

Wanneer je rondkijkt op het internet zijn er met Tanganyika veel mogelijkheden. Echte biotopen, maar ook gezelschapsbiotopen. Dus minder strikt, en daarmee iets makkelijker en misschien langduriger.


2 meter bak M. Tuit (gezelschap)
Bron: http://www.aquaforum.nl

1 meter bak B. ???? (gezelschap)
Bron: http://www.aquaforum.nl

2.20 meter bak J. Ponsen (biotoop)
Bron: http://www.tanganyika.nl

1.60 meter bak A. van Deursen (biotoop)
Bron: http://www.tanganyika.nl

Een echte biotoop is gericht op één stukje meer, waarbij de keuze voor vissen nog steeds ruim is te noemen maar, toch minder flexibel. Je ziet dan ook vaak dat de echte Tanganyika liefhebber gedurende 1 tot 2 jaar een dergelijke biotoop handhaaft, en daarna weer over gaat op een ander deel van het meer. Zelf heb ik een hekel aan het leuren met vissen dus een gezelschapsbiotoop sprak mij het meeste aan, omdat dan het vissenbestand niet snel aan verandering onderhevig is. Waarschijnlijk is dit ook ingegeven door het feit dat ik meer een [A1]-aquariaan ben en denk in "lagen". Bij een Tanganyika-aquarium denk je niet in lagen maar in territoria. Dat is knap lastig. Maar voor een gezelschapsbiotoop is dat toch minder van belang. Je kan dan wel in "lagen" denken: bodembewoners, rotsbewoners en vrijzwemmers. Oftewel onder, ergens een plek met stenen en vrije ruimte middenboven (met één soort per "laag").


Mijn 80 cm bakje

Mijn 80 cm bakje was al iets in die richting. Alleen door de grootte een stuk beperkter in viskeuze. Vrijzwemmers zijn nu eenmaal onmogelijk te houden in een 80 cm aquarium.

De bewoners waren «Lamprologus» multifasciatus en Julidochromis transcriptus. De transcriptus had ik ik gehad. Een koppel. Dat jongen heeft grootgebracht.

Op zich draaide het bakje aardig. Maar 80 cm is toch wel klein. De kolonie multifasciatus groeide gestaag. En dat zag je terug in de belasting van de bak. Twee filters was geen luxe.

De achterwand was zelf gemaakt. Misschien dat de grootte van deze bak een rol speelde, maar ik vond het te beklemmend overkomen. Bij de nieuwe bak wilde ik dat niet meer. Schoolbordenverf geeft meer diepte. Maar weerspiegelt ook. Toch vond ik het in de Malawi bak van Menno erg goed overkomen.


2.75 meter bak C. Goedbloed (AV Minor Rasbora Comb.) Bron: http://www.vivariumbeurs.nl

De algen in de bak waren prima. Alhoewel ik de Malawibak van C. Goedbloed, die landelijk al hoge ogen gooide, daar toch vele male beter in vindt. Zeg maar mijn ideaal. Maar misschien dat het geheel daarbij toch vooral een rol speelt.

Wat in ieder geval beter moest, was de beplanting. Vallisneria deed het domweg niet in de 80 cm bak. En enige planten (liefst biotoopcorrect) wilde ik toch wel. Dus dat betekent nadenken over plantenvoeding. Iets wat ik verzuimde (weigerde) toe te voegen in de 80 cm. Deels ingegeven door het feit dat je in een Tanganyika-bak het water zuiver wilt hebben.

Het vissenbestand I

Het vissenbestand bepaalt de inrichting van het biotoop-aquarium. Dus daar denk je eerst over na voordat je aan de inrichting begint. Mijn idee was dus "van alles wat":

De bewoners van mijn 80cm bakje dienden over te gaan, dus deels lag het al vast: Voor de overige soorten was het plaatje ook vrij snel duidelijk: Misschien niet eenduidig, want keuzes moesten nog gemaakt worden, maar genoeg om aan de bak te beginnen.

De inrichting


De kast

Ik ben niet echt een doe-het-zelver. Maar na enige tijd stond er toch een kast. Volledig van hout. Ongeverfd. Hiernaast is al aan de foto te zien dat het lakken niet mijn favoriete hobby is. Inrichting van de bak was toch leuker. En ja, dat is niet handig. Uiteindelijk is het wel goed gekomen, maar geduld was beter geweest.

De inrichting van het aquarium stond redelijk vast. Links rotsen, midden zwemruimte en rechts rotsen. Natuurlijk op de bodem een plek voor een slakkenhuiskerkhof.

Rotsformaties zijn zelf te maken, maar Ardenner breuksteen is goedkoop, goed te stapelen en normaal gezien van weinig invloed op de waardes van het water. Na wat ritjes naar een tuincentrum had ik genoeg voor twee stapels. Omdat je geen drukpunten wilt op glas, zal je stenen nooit op glas leggen. Ook niet op een laag zand, want de meeste bewoners zullen graven en ondermijnen daarmee de stapels, wat zal leiden tot dweilen. Dus begin je op de bodem met piepschuim. Andere opties zijn er ook, denk aan dik vijvervolie, liefst met opgeplakt grind zodat wanneer het zand is verplaatst je niet tegen een zwarte bodem aankijkt. Maar piepschuim had ik nog, dus werd het piepschuim. Normaal leg je de volledig bodem vol. Ik heb gekozen voor plaatsen van piepschuim op de plekken waar ik rotsen ging plaatsen. Uiteindelijk is dat niet handig, want je inrichting is dan vast. Of het kost weer meer tijd als je gaat veranderen. Het piepschuim heb ik ingesmeerd met tegellijm. Dit om het minder opvallend te maken wanneer zand word verplaatst.

Daar waar ik het slakkenhuiskerkhof wilde, ligt geen piepschuim. De slakkenhuizen komen op het glas. Zo kan je een dikkere laag schelpen maken. Wat normaal is voor een multifasciatus. Die kent geen zand.

De foto's tonen de inrichting met water en planten. Een aantal planten staan er tijdelijk in, daar ik deze nergens anders kwijt kon. Zwaardplanten horen niet in een biotoop, zelfs als het maar een gezelschapsbiotoop is. Overigens is de stapel rechts het resultaat van vaak herstapelen en ben ik nog steeds niet tevreden. Het is lastig om iets natuurgetrouw te maken. Stenen hebben een ander formaat dat rotsen.

Het kerkhof is voornamelijk gevuld met Escargot-huizen. Verduijn had geen Neothauma tanganyicense. Hoe kom je dan aan die schelpen? Bij de meeste supermarkten hebben ze wel Escargots. Maar aangezien ik de enige ben die ze thuis eet, was ik dat na één tray wel weer beu. De reddende engel was boerenslak.nl. De geprepareerde slakkenhuisjes worden per 12 stuks geleverd in een zakje. En wanneer je 15 zakken besteld, zet dat iets meer zoden aan de dijk dan het eten van één tray.

Uiteindelijk heeft de bak negen dragen ingedraaid (wat korter dan de normale 14 dagen ). Daarna zijn de vissen van de 80 cm bak naar deze overgegaan. Het bleken:

te zijn. Eén transcriptus minder dan gedacht.

De filtering

De techniek heb ik redelijk eenvoudig gehouden. Er staan twee uitwendige filters op deze bak:

De laatste was niet de bedoeling, maar mijn Eheim Professional III 2071 bleek niet waterdicht. Zelfs niet na het vervangen van de kop. Nu had ik altijd ruzie met dat filter, dus rouwig ben ik er niet om.


HMF

Naast de techniek van een buitenfilter, heb ik nog een extra toegepast. Niet voor het mooi (alhoewel), maar omdat het kan. Namelijk een Hamburger Matten filter of HMF. Op de foto is deze nog doorgebogen. Inmiddels niet meer. De idee achter de HMF is tweeledig. Enerzijds verbergt dit de verwarming en afvoer, maar anderzijds (en dat is belangrijker) draagt het bij aan de filtratie. Op de mat zullen in de loop der tijd vele bacterieen zich huisvesten. En die zijn allemaal nuttig. Het is een techniek die in Duitsland veelvuldig wordt toegepast. De enige maar, bij deze HMF is dat de doorstroom waarschijnlijk te hoog is. Dus het zal maar half zo effectief zijn.

De keuze voor een zwarte mat is overigens puur tijdelijke esthetiek. Blauw valt veel meer op. Uiteindelijk zal de kleur niet meer zichtbaar zijn, daar algen zich ook gaan vestigen op de mat.

De verlichting


Spatwaterdichte armaturen

Qua verlichting heb ik bij het bedenken van deze bak, de keuze gemaakt om geen sandwich kap te maken, maar te kiezen voor spatwaterdichte armaturen.

Armaturen die bij een doorsnee DHZ winkel vaak in de aanbieding zijn. Nadelen zijn er te over:

Maar ze vereisen geen onderhoud, het bespaart het geknoei met doppen monteren en een Tanganyika bak behoeft nu eenmaal geen grote hoeveelheid licht. Ik volsta met twee armaturen van 36 watt.

Het vissenbestand II

Alhoewel het vissenbestand in theorie duidelijk was, diende het nader ingevuld te worden. Voor de zekerheid ga je als redelijke Tanganyika beginner toch raad vragen. Na eerst het nodige gelezen te hebben. Het probleem bij lezen alleen, is dat je ervaringen mist. Natuurlijk stel je je vragen eerst op de vereniging. Helaas is op onze vereniging de kennis over stenenbakken iets verloren gegaan (maar daar werken we dus aan). Specifieke visvragen bleven onbeantwoord. Dus komt internet om de hoek kijken. Kijk je op een site als Tanganyika.nl, dan zie je bij de voorbeeldvisbestanden dat bij grotere bakken (te) veel kan. Ik was dan blij met de daar ontvangen hulp. Vissen die ik zelf als onmogelijk had beschouwd, werden weer een optie. Het voorgenomen visbestand:
Julidochromis marlieri

De Julidochromis transcriptus bleek toch Julidochromis marlieri te zijn. Waarbij altijd gesteld wordt dat deze niet in een 80 cm bak kunnen. Ik heb geluk gehad. Een enkeling. Waarom geen aanvulling? Deze vissoort zou in mijn bak kunnen als twee koppels, mits deze allebei een aparte plek zouden hebben. Dat kon, maar dan moet je wel meerdere vissen kopen en daaruit koppels laten ontstaan. De "overblijvers" vang je dan uit en geef je weg. Leuren met vis dus, en dat is niet aan mijn besteedt, zoals ik al eerder schreef.


Gelakt!

De keuze voor de brieni is zichtbaarheid. Deze is minder rotsgebonden dan de nigripinnis. Cyprichromis leptosoma was ook een keuze, maar die vereist toch weer net iets meer ruimte. En verticale rotsen. Mijn stapeling is horizontaal...

Qua aantal heb ik nog wel moeite met het getal twintig. Ook deze scholenvis zal zich voortplanten in een aquarium. In mijn redenatie begin je dan met 10. Het worden er vanzelf meer. Toch bleef het advies om te kiezen voor een grote school. Echter daar ik geduld heb met de aanschaf (ook een budgetkwestie), heb ik tijd zat om daar over na te denken. En er is de zekerheid dat de aanschaf van twee scholen geen problemen geeft. Dus ik kan er met 10 starten en alsnog er later 10 bijdoen. Mits ik maar goed kijk naar de ondersoort natuurlijk.

De Altolamprologus calvus is een rover. Deze zou moeten doen wat de Synodontis lucipinnis kan doen, maar hoogstwaarschijnlijk niet zal doen: de kolonie multifasciatus in toom houden. Overigens is mij op het hart gedrukt dat de calvus onderling agressief is. Dus een bewezen koppel is geen luxe. Maar bij twijfel zou de vis ook solitair kunnen leven in een aquarium. En dat is dus niet onnatuurlijk.

De eerste aanschaf

Dan is het tijd voor de eerste aanschaf. De bak draaide eind februari 2012 totaal 4 weken (en was gelakt). Dus 3 weken met bewoners. Op naar Verduijn op een late zaterdagmiddag (was ik nog op tijd?). Na een beetje gedwaald te hebben door de winkel, was de conclusie, ze hebben geen Synodontis lucipinnis op voorraad. Dan maar wachten? Ze hebben wel Synodontis petricola. Zeg maar de grote "broer". En ik wilde nu toch echt opruimers. Wat was wijsheid?


Altolamprologus calvus 'black', man(?)

Normaal gesproken doe ik geen impulsaankopen. Maar ik heb vertrouwen in Verduijn. Dus werden er 5 uitgeschept. En daar zou het bij blijven. Helaas was de verleiding te groot. Ook een calvus mocht mee. Een vis die solitair gehouden kan worden. Alhoewel ik toch meerdere exemplaren wilde. Liefst een koppel.

Het advies was om er toch maar één te kopen. Waarom? Het voorgenomen visbestand werd als rustig betiteld. Koop je een koppel, dan zal al de agressie naar elkaar gaan. Want er is geen afleiding van andere vissen. En mocht ik ooit er meer bij willen zetten, dan is een kleine ingreep afdoende. Gewoon wat stenen herstapelen. Daarmee is de omgeving voor alle vissen weer nieuw en moeten ze een territorium opnieuw veroveren. Met minder kans op "ongelukken".

Twee maanden verder

Twee maanden verder is er nog weinig veranderd. De vissen hebben hun plek gevonden. Dat wel. De biotoop incorrecte planten zijn naar elders. De kast moet nog steeds een aantal deuren en omlijsting.

Maar ben ik tevreden? Het is een geweldige bak. De schelpbewoners hebben hun plek gevonden. En de eerste jongen heb ik al gespot. Helaas heeft de kolonie een man uitgestoten. Deze wil nu rechts een eigen kolonie starten. Met het gevolg dat ik regelmatig zand kan terugschuiven.

De groep Synodontis petricola heeft zich gehuisvest in de linker stapel. Veel zie ik ze niet, soms wat "snorharen" als er wat te halen is. Of schichtig langs de achterwand van de ene naar de andere stapel. De kolonie reageert heftig wanneer ze deze vissen zien. Nu kunnen ze een stootje hebben, maar toch. Aan de bodem te zien doen ze wel hun "werk": opruimen.

De calvus heeft zich in het midden een plek verschaft. De Julidochromis marlieri bleek sterker. Dit is redelijk dicht bij de kolonie. Maar de calvus laat zich niet intimideren. Alhoewel hij (?) nog geen aanstalten maakt om jong grut te gaan eten.

De planten doen het redelijk. Zeker de Hydrilla verticillata is goed aangeslagen. Deels zitten oude stengels nog onder de verwachtte bruine alg, maar de nieuwe aanwas is mooi fris groen. De bruine alg is wel duidelijk aanwezig op de stenen. Er is nog geen omslag naar groene alg waarneembaar. Blauwalg heb ik nog niet waargenomen, dus de waarden lijken redelijk stabiel. En voor die bacterie was ik toch wel bang. Die ligt vaak op de loer bij beginnende Tanganyika-aquaria.

Eenmaal per week doe ik een 25%-40% waterwissel. Deels met afvalwater van mijn osmoseapparaat. Een gegarandeerde hardheid dus.

December 2013

Spelen met nachtverlichting. Planten gedijen niet. Het vissenbestand is aangevuld met:

Juni 2014

De planten vertonen groei. Kiezelalg is een probleem.

November 2014

De groei zit er in! Op de schouw 2014 was de vereniging enthousiast.

Februari 2015

Als iemand ooit nog zegt dat een stenenbak simpel is, geloof hem of haar niet. Blauwalg, ongewenste alg, en spontaan zelfmoordplegende haringcichliden. Ik heb het allemaal gezien. Maar tijdens de districtskeuring werd dit beloond met een bronzen diploma.

De vissen:

Oktober 2015

De schouw een terugkerend feestje bij de vereniging. De planten groeien goed. Maar het vissenbestand is anders. Waarom? Na het district lagen opeens bijna alle vissen dood. Wat het geweest is? Geen idee. Ik zelf denk aan moord en doodslag. Dus een gevecht tusssen de Neolamprologus sexfasciatus met alle gevolgen vandien.

Het kostte wat tijd om te komen tot een nieuw bestand. Want, wat was het geweest. Toen de kolonie schelpbewoners weer aangroeide, durfde ik het aan. Het bestand:

De Altolamprologus fasciatus volgden later dan de rest. Reden was de voorziene, maar toch ook weer onvoorziene, aangroei van de Neolamprologus brichardi. Ze staan er om bekend, maar zo snel...

Direct bij introductie werden de Altolamprologus fasciatus gezien als bedreiging. En inderdaad, regelmatig verdwijnt een jong in hun bek. De broedzorg is geweldig, maar deze roofvissen zijn snel.

Op de schouw 2015 waren er betere bakken, maar toch doet de bak weer mee aan het district. Op 30-01 zal de keurmeester komen kijken.