Inleiding


Impressie van de doe avond

In december 2011 werd er een doe-avond georganiseerd op de vereniging: een aquarium werd beplant. een zeer geslaagde avond, waarbij iedereen naar hartelust kon 'scapen'.
Voor een doe-avond zijn spullen nodig. Dat die spullen naar het gebouw moeten is logisch. En dat ze daarna ook weer weg moeten ook. Alhoewel... Nadat het aquarium weer was geleegd, de planten waren verloot, bleef dit aquarium staan. Een beetje troosteloos. Mooi was het niet, de jaren van gebruik waren duidelijk zichtbaar. De eigenaar had er niets meer mee. En voornamelijk ook geen plek. De optie was om het stanley-mes ter hand te nemen om na zoveel jaar trouwe dienst dit aquarium bij het restafval te dumpen. Want in onze gemeente schijnt een aquarium niet uit zuiver glas te bestaan.
Zelf was ik toen bezig met de reorganisatie van mijn bakken thuis. En ik kon het niet over mijn hart verkrijgen dat dit aquarium geen dienst meer mocht doen. Plek had ik ook niet, maar het paste wel in de plannen. Dus ging het mee.
De plannen? In de huiskamer stond toen mijn twee maanden jonge aquarium te pronken. Mijn oude zou ik naar zolder doen. En deze zou dan naar de studiekamer kunnen. Een totaal van 3, waarmee het totaal aan water op 1100 liter zou komen. Een mooi aantal.
Uiteindelijk is het anders gelopen. Mijn oude bak ging naar de studie, met als thema Tanganyika. De 1.20 ging naar zolder. Waar het lang ernstig een sta in de weg was. Maar wat het ging worden, was duidelijk. Het moest een oldschool-aquarium worden, met een zware bodem dus, weinig licht en zo min mogelijk onderhoud. Een type dat tegenwoordig op het internet doorgaat voor een Walstad-aquarium, of 'El nature' of zelfs 'NPT'. Voor ons Nederlanders is het niets anders dan terug in de tijd, waarbij de nodige wenkbrauwen worden gefronst, want tegenwoordig zijn de inzichten toch dat dat op zijn zachts gezegd achterhaald is... Bij een 'El Nature' wordt onder meer geen water ververst. Reeds in 1984 schreef J. Hameeteman (Aquariumvissen en hun verzorging, p.27) hier over:

De vroeger gehuldige stelling dat 'oud' water ideaal was voor het aquariummilieu wijzen we daarom tegenwoordig zonder meer van de hand.

Diana Walstad


ISBN: 9780967377315

Diana Walstad is de auteur van ECOLOGY of the PLANTED AQUARIUM. A Practical Manual and Scientific Treatise for the Home Aquarist. Een boek dat voor elke aquariaan die zich bezig houdt met beplante aquaria een aanrader is. Natuurlijk het is in het Engels, het gaat toch wel redelijk diep in op processen, en het ligt onder vuur, toch legt dit een basis waar iedereen zijn of haar voordeel mee kan doen. Dit boek beschrijft de processen die in elk aquarium plaatshebben. Wel met de gedachte dat er een evenwicht kan worden bereikt, maar daar moet men door heen lezen.

Het herontdekken van een aquarium gebaseerd op een zware bodem, is niet nieuw. In 2002 ging een lid van AV Aquariumhobby Nijverdal mij voor. Ook hij schreef zijn ervaringen op. Zijn verslag vindt u hier. Zijn conclusie was Tuinaarde…….die oude aquarianen waren echt zo gek nog niet!. Maar wel met kanttekeningen.

Maar wat is nu een 'NPT' of 'El nature'? Diana Walstad schrijft:

Adequate lighting, 2.5 cm underlayer of an unfertilized soil, large diversity of plant species, moderately hardwater, well-fed fish, and patience. Also, I would encourage hobbyists to buy my book rather than second-guess from what others have written.

Totaal betekent dat een ecosysteem wordt nagestreefd waarin planten en vissen aan elkaars behoeften voldoen. De aarde in de bodem zorgt voor goede groei van planten, zodat deze de concurrentie met algen zonder meer aankunnen, en dat afval/vervuiling wordt gerecycleerd.

De kenmerken zijn:

Feitelijk zijn alleen de zware bodem, het niet verversen van water en het niet afhevelen van afval afwijkend van wat men nu gewend is. Het niet voeden van planten is te verklaren uit de zware bodem. Tegenwoordig minder gangbaar, toch wordt het nog wel gedaan.

Overigens is Walstad niet de enige die benadrukt dat afval moet blijven. De onderstaande links bevestigen dit ook.

Echter D. Poelemeijer is echt een fervent tegenstander. De waarheid zal wel weer in het midden liggen. De term oud water is namelijk verwarrend. Het gaat niet om het water, maar om de bodem. Daar leven de bacteriën. En de combinatie met een niet overbevolkt aquarium. Een niet overvoerd aquarium. Maar naar moderne maatstaven...


Tanganyika?
Feitelijk is dit allemaal een bewijs van hoe breed onze hobby is, of beter, minder zwart-wit dan we denken. En het is aan de aquariaan om een keuze te maken. En soms ligt die minder voor de hand.
Walstad beoogt met haar benadering van een beplant aquarium de juiste omgeving te scheppen voor vissen. Binnen de kaders, dat wel. Want een vis uit het Tanganyika-meer zal zich in deze opzet niet prettig voelen. En daar gaat ze zelf mis. Zie de foto hier links. Zij omschrijft dit als Juvenile Tanganyikan cichlids in a 20 gal. "grow-out" tank. Nu ja, gaat ze hier fout? Het is een keuze die ik niet zal maken, Tanganyika-jongbroed op laten groeien in een dergelijk aquarium. Waarom? Ik heb geen vertrouwen in het behalen van de benodigde GH en KH in een aquarium met een zware bodem.
Verder ben ik opgegroeid met een bepaald beeld bij een Tanganyika-aquarium, de keienbak. Maar dat zal wel een cultureel verschil zijn tussen Amerikaanse aquarianen en Nederlandse aquarianen.

Alhoewel bij dit het 'NPT' aquarium de groei van planten centraal staat, betekent dit niet dat vissen een ondergeschoven kind zijn. Het welzijn van de vissen is ook van belang. De verwachting is dat de manier van opzetten zal leiden tot een lagere tot neutrale pH. Op die basis zullen ook vissen worden ondergebracht. De planten zullen doen wat ze moeten doen, namelijk het water zuiveren. Dus dat zal goed komen.

Hillstream


Foto uit 2009

Een gevolg van de reorganisatie van mijn aquaria, was dat ik vissen zou over houden. Eén soort, de Rhinogobuis duospilus wilde ik echter per sé houden. Ik ben met een kleine groep in 2008 begonnen. Het is een uitermate koddig visje, waarvan ik in 2009 reeds nakweek had. Alhoewel zoals altijd de meningen zijn verdeeld, is toch wel het idee gangbaar dat deze vissen bodemstroming nodig hebben.

Deze vis was eerst bekend onder de naam Rhinogobius wui. Redelijk snel werd dit Rhinogobius duospilus. Deze naam is nog steeds gangbaar, alhoewel nu de vraag wordt gesteld of alle in de handel aangeboden Rhinogobius ook de duospilus is.

In het algemeen is de stelling dat de in de handel aangeboden vissen uit China komen en behoren tot de zoetwatervariant. In tegenstelling tot de verwanten die hun jeugd in brakwater doorbrengen en als volwassen vissen in zoutwater leven.

De vis wordt als subtropisch beschouwd. Een temperatuur van 10-25°C wordt getolereerd. In standaard gezelschapsaquaria worden ze vaak te warm gehouden. Het merendeel komt voor in stromend water. Stenen en zand zijn hen dus bekend. Ze hebben borstvinnen waarmee ze zich kunnen verankeren aan gladde oppervlakken en zo stroming kunnen doorstaan.


Bron: www.loaches.com
Bodemstroming is makkelijk te verzorgen met een stromingspomp. Het idee wordt al enige tijd gepropageerd op het internet als "Hillstream". De idee is om die vissen die normaal in snel-stromend water leven en daar dus ook op zijn aangepast, de leefomgeving te geven die ze kennen.

In de afbeelding hiernaast wordt duidelijk gemaakt hoe de stroming tot stand komt. Via een leidingensysteem wordt aan de ene kant water ingenomen en aan de andere kant met kracht ingebracht. Is dat veel anders dan bij een normaal extern potfilter? Het antwoord is ja. De stroming is over de bodem en er onstaat een stroming die niet via een extern potfilter is te creëren.

Doelstelling

Dit aquarium is dus opgezet met een idee. Met doelstellingen. Kort samengevat:

Sommigen van u zullen dit tegenstrijdige doelstellingen vinden, of in ieder geval bedenkingen hebben bij de combinatie Walstad/Hillstream. Een Hilstream is vaak een 'keienbak' met weinig planten. Een 'NPT' heeft meestal geen stroming. Ik vond dit een prachtige uitdaging. Hoe te komen tot zo een combinatie. Waarbij ik zelf ook de nodige twijfels had. Het was onontgonnen terrein voor mij.

Wel volgt uit deze doelstellingen een groot aantal beperkingen:

Opbouw randvoorwaarden

De randvoorwaarden voor een aquarium zijn redelijk vast:


Het begin

Over de kast valt weinig te zeggen. Ik ben niet een echte knutselsmurf. Voor mij is het eindresultaat afdoende wanneer het een beetje netjes oogt. Het gaat meer om het aquarium zelf. Het duurde dan ook lang voordat er wat was. Dit soort klussen stel ik graag uit.

In juni 2012 was er wel een frame. Dus aan de achterwand kon worden begonnen. Op de foto ziet u het boek van Walstad in het aquarium staan.

Het leuke werk volgde snel na het frame. Een achterwand moest worden gemaakt, een interne bioloog en de leidingen voor de stroming moesten worden aangebracht. Ik begon met de leidingen.

Als aquariaan zijn er altijd wel resten ergen van voorgaande projecten. Deze heb ik dus ook gebruikt. Op de onderstaande foto's zijn de leidingen zichtbaar, vastgekit aan de bodem. Het zijn er maar twee die samen komen in een breder stuk pvc waar de pomp prima op past. Na vulling met water bleek het ook nog te werken.

De rechter foto verdiend nog enige uitleg. Bij het stuk over Hillstream staat een afbeelding van het leidingwerk, waarbij op de instroom sponsen zijn geplaatst. Zoiets dergelijks wilde ik niet zichtbaar in het aquarium. In een ander aquarium van weleer was een interne bioloog ingebouw. Mijn keuze was dit na te bouwen. Oftewel rechts wordt door het piepschuim een kamer gerealiseerd die dienst gaat doen als interne bioloog. Op de foto oogt het fragiel. Maar dat zou goed komen met het verder bouwen van de wand.

Voor het maken van een achterwand zijn legio mogelijkheden. Tempex en dat afwerken met tegellijm, PUR, standaardwanden, noem maar op. Het eerste aquarium waarin de Rhinogobius verbleven, had ook een wand van PUR. Iets wat ik toen me bij maken van die wand niet vooraf realiseerde, maar me wel goed uitkwam, is dat PUR bij uitharden luchtbellen in zich heeft. Die luchtbellen werden door de vissen gebruikt als hol. Daardoor was nu de keuze voor PUR eenduidig.

In gedeeltes is het aangebracht. Op de linkerfoto is alleen de achterwand gedaan. Op de rechter is de fragiele afscheiding met de kamer voor de interne bioloog, robuust gemaakt. En er is op die foto al een aanvang gemaakt voor het verbergen van de stromingspomp links.

Alhoewel ik het niet aanraad, is het hout in de wand verwerkt. Mocht dat ooit gaan rotten, dan is dat ook het einde van de wand. Echter in dit hout heb ik vertrouwen. Dit zal niet binnen 4 jaar weg zijn.

Op de rechter foto is ook een opstelling gemaakt voor de stenen. Het moet een rivierbedding voorstellen. Dit om te zien of het op de bodem aangebrachte piepschuim voldoende was. Misschien was het beter om de gehele bodem met piepschuim te bedekken, maar omdat een zware bodem redelijk definitief is qua plaatsing, heb ik daar niet de moeite voor genomen. Waarbij het piepschuim gelijk als damwand voor de aarde zal dienen.


Met water

De wand is nadat het geheel klaar was, dus overal aangebracht en in vorm gesneden, behandeld met alleen schoolbordenverf. Ik zag geen noodzaak dit af te sluiten met epoxy. Normaal gesproken, zullen de meesten dit wel doen. Echter omdat de bellen in deze wand toegankelijk zijn voor de vissen, maar niet voor een kwast, was het zinloos.
Uiteindelijk in december 2012 stond er water in. En hingen er wat planten in. Ik heb meerdere malen gedurende twee weken al het water vervangen. Dit om mogelijk schadelijk stoffen te neutraliseren/verwijderen. Alhoewel de gebruikte spullen als inert bekend staan, is het toch geen overbodige voorzorg.

In de tussentijd kon nog geverfd worden, en de lichtkap op orde gebracht worden. Slechts twee buizen van 36 watt (T8) hangen erboven. Een 840, en een 33. Die laatste wordt nog vervangen door een 865 tegen de tijd dat deze de geest geeft.

Voorbereiding bodem

Wanneer als bodem tuinaarde wordt gebruikt, dan dient er enige voorbewerking gedaan te worden. En is de keuze van de tuinaarde van belang. Deze mag namelijk niet bemest zijn. Potgrond is dus uit den boze. Vijveraarde is een optie, maar dat vond ik te makkelijk. Tuinaarde werd het. Van de Gamma. Goedkoop. In Amerika zijn er verhitte discussies over welk merk wel of niet beter is. Dat geloof ik wel. Mits men zich maar aan wat richtlijnen houdt.

De belangrijkste richtlijn is dat tuinaarde niet direct uit de zak is te gebruiken. Op het APC staat het artikel How-To: Mineralized Soil Substrate. Dit is een handleiding hoe een zware bodem is voor te bereiden. Alhoewel deze voorbereiding is geadopteerd door de 'El Nature'-gemeenschap, is het ook bruikbaar voor niet Walstad-aquaria (denk aan Amazone-biotopen, waar weinig planten in staan, en niet of nauwelijks met planten wordt geschoven).

Kort samengevat zijn de stappen om tot een bruikbare bodem te komen, de volgende:

Aan de korrelige structuur en het ontbreken van elke vorm van geur is af te leiden of het proces klaar is. Ik heb dus meer dan een jaar over dit proces gedaan. Dat is niet standaard. Binnen een week is de klus ook te klaren.

Daadwerkelijk vullen

Op 29-12-2012 heb ik de planten aangeschaft die ik wilde gebruiken, een grote verzameling van Cryptocoryne. Een moerasplant die vroeger ook werd gehouden op dit soort bodems. Want qua keuze is men inderdaad beperkt bij deze setup, maar dat was voorzien. Qua afwisseling is er wel gekozen voor javavaren, javamos, de altijd makkelijke "vaan", oftewel Hygrophila difformis en Ludwigia repens. Op de dertigste kon ik begonnen met het definitief vullen van het aquarium. De stappen worden aan de hand van foto's toegelicht ( de foto's zijn klikbaar).

In de eerste stap na het leegmaken van het aquarium is begonnen met het plaatsen van de stenen. Tussen de stenen staan twee plastic bekers. Deze zijn verzwaard met grind. Deze geven de mogelijkheid om planten te plaatsen. Aarde tussen de stenen is overbodig, of beter niet wenselijk. Alleen daar waar planten komen te staan brengt men aarde aan. Tussen de stenen komt zand, zodat de Rhinogobius kunnen bepalen of dat er blijft of niet.

Alvorens de aarde aan te brengen, wordt er eerst wat leem en KCL op de bodem gestrooid. Dat laatste is dus natriumarm zout. Het heeft als doel om extra Kalium in de bodem te brengen.

JoZo. Een merknaam. Maar ook een samentrekking. Jodium en zout. Wanneer men om wat voor reden zout toevoegt aan een zoetwater-aquarium (meestal als "medicijn", soms om brakwater te maken), gaan alle alarmbellen af. Geen JoZo, want het bevat Jodium. Wat daar tegen is, wordt niet duidelijk. Wat wel duidelijk is, dat voor een brakwateraquarium normaal keukenzout minder geschikt is. Het bevat Na, Cl en meestal I. Maar brakwater bevat veel meer elementen. Keukenzout is te eenzijdig.
Maar terug naar mijn aquarium. De reden voor het toevoegen van KCl, is de K. De bodem wordt verrijkt met Kalium, een macro-element. Planten hebben het nodig. Cl, is een micro-element. Ook dat is door planten op te nemen. Dan nog het Jodium. Dat is aanwezig als KI. En in zeer geringe mate. Kalium is prima. Nu nog de I. I wordt gezien als bevoorderlijk element voor planten. EasyLife Profito en Drak FerrDrakon bevatten dit ook. Naar mijn mening kan dit zout geen kwaad voor deze toepassing.

Vervolgens wordt de aarde vermengd met leem en water aangebracht op de bodem. Een laag van 2-3cm volstaat.
Overigens is rechts een klein zandbed aangebracht. Daar komen geen planten.

Als laatste wordt op de aarde een laag van minimaal 2-3 cm grind aangebracht en kunnen de planten worden geplaatst.

Water toevoegen moet wel heel voorzichtig. Overigens bestond het water uit kraanwater, osmosewater, slootwater en water uit het aquarium van mijn woonkamer. Het is allemaal wat meer werk, maar wel een extra zetje.

The day after

Spannend. Heel spannend is het om de volgende dag te zien of de mist al enigzins is opgetrokken. Ik was niet ontevreden.

En op de avond was het nog beter.

Enige details.

Waterballet

Het woord alleen al doet menig aquariaan de haren te bergen rijzen. Toch had ik een waterballet. Niet van dit aquarium, maar van de opvangbak voor de duospilus. En dat was niet de eerste maal. Goede raad is duur. Want vissen naar de nieuwe bak overzetten kan feitelijk niet. Maar de opvangbak had echt zijn langste tijd gehad.

Uiteindelijk de knoop doorgehakt en toch maar de keuze gemaakt de vissen over te zetten. Maar wel na wat noodgrepen. De twee Eheim 2011 potfilters die vrijkwamen heb ik op het nieuwe aquarium gezet, en de volledige bacterie inhoud van één van de filters uit de woonkamer heb ik in het interne bioloog gedaan.

Optimaal is het allemaal niet te noemen. Uiteindelijk leken de vissen het allemaal niet erg te vinden.

 

De eerste weken

Op 7 januari stond het aquarium erbij als onder wordt weergegeven. Ik had nog wat gayi over van mijn grote bak. Die heb ik als extra toegevoegd. Drijvend. Deze foto is ook aan de leden voorgelegd op de contactavond van 7 januari, zodat ik met wat tips over de inrichting aan de slag kon.

Wat waren die wijzigingen? Er zijn wat stenen verlegd, alsmede wat planten verplaatst. En er was natuurlijk commentaar op de thermometer. Men moet altijd een thermometer verwijderen wanneer men een foto maakt...

Op de 24e toonde het aquarium als hieronder. Nog steeds met thermometer. Overigens, het complete overzicht van het verloop van dit aquarium is te volgen bij Onze progressie.

 

Enig voorzichtig optimisme was op die datum wel aanwezig. Dit daar rampscenario's zich niet hadden voltrokken. Een aantal opvallende zaken:


Hydra op de ruit

Een mogelijke zorg was de ontwikkeling van de Hydra-populatie. Deze prachtige organismen, zoetwaterpoliepen, naar alle waarschijnlijkheid Hydra fusca, waren meegekomen met het slootwater. En aangezien twee maal per week watervlooien (levend) gevoerd worden, hebben ze een prachtleven. Moet men er vrees van hebben? Naast watervlooien en muggenlarven, eten ze ook hele kleine garnalen (jongen). De Rhinogobius zullen er meer verslinden. Maar een vuurgarnalenkweek in een Aqua-40, is daar de oplossing voor. Wanneer het de spuigaten uitloopt, kan Flubenol ingezet worden, maar dat alleen als laatste redmiddel. Want het kan ook natuurlijk. In het aquarium leven poelslakken. Die eten de Hydra. Het beoogde visbestand (labyrinten) is er ook niet vies van. Oftewel de aanwezigheid van deze poliepen zal tijdelijk van aard zijn.


Betta albimarginata
bron internet

Het beoogde visbestand? Hoog op het verlanglijstje:

Wat het wordt? Dat zal de tijd leren. Het aquarium mag nog verder rijpen. Geduld is en blijft een toverwoord.

Mei, 5 maanden later

Vijf maanden later. En wel op 5 mei 2013. De onderstaande foto laat zien hoe het aquarium erbij staat.


05-05-2013

Ik kan niet anders doen, dan melden dat ik tevreden ben.


24-01-2013

Opvallend is de groei van de Lotus. En wel de trage, tergend trage groei. De foto hiernaast laat de Lotus zien op de 24e januari. Een viertal bladeren zijn te zien. Het aantal bladeren is sterk toegenomen, de grootte ook, maar het doorgroeien naar het wateroppervlak, dat is achterwege gebleven. Normaal gesproken zou dit binnen 3 tot 4 dagen zijn gebeurd. De koude zal er een grote rol bij spelen. Heel lang is de watertemperatuur rond de 18 graden Celsius geweest.

De Hydra zijn overigens verdwenen.

Onderhoud aan dit aquarium is er bijna niet. Met recht blijkt deze methode van aquariumhouden een onderhoudsarme methode. Algvorming op de ramen is er, maar eens in de maand een spons er langs en het glimt weer. Waterverversing is er niet. En de planten groeien, maar langzaam. Alleen de Ludwigia heb ik tot nog toe moeten snoeien en het mos knip ik af en toe bij.

Qua dierenbestand is het simpel. De Rhinogobius duospilus, dartelen nog prima rond, maar zijn wel vaak onzichtbaar door de beplanting. De stenen gebruiken ze als holen. Hopelijk zal wanneer de temperatuur weer stijgt (momenteel net 21 graden Celsius) er misschien weer jongbroed komen.

Daar ik inmiddels een kweek ben begonnen in een Aqua40 met vuurgarnalen (Neocaridina heteropoda), scharrelen er nu ook steeds meer van deze opruimers rond. Ik heb nog geen break-even situatie bereikt qua aantal. De uitschuifbek van de Rhinogobiussen zijn daar debet aan.


Uit een vorige bak

Erbij zijn gekomen Tanichthys albonubes, en wel twintig stuks. Het blijft een ondergewaardeerde vis. Het onderlinge gedrag van de mannen is fantastisch. Ze zijn wel druk. En voor mij een openbaring, ze zwemmen soms zelfs als school door de bak. Waarbij ze achter het javamos verdwijnen en weer rechts onder het hout te voorschijn komen. Hoop op jongbroed is er, maar waarschijnlijk tevergeefs, daar de Rhinogobius een dergelijk hapje wel kan waarderen.

De temperatuur heeft me bij de introductie van vissen wel parten gespeeld. Ik heb twee soorten muilbroedende Betta's geprobeerd. Te weten een koppel:

Beide koppels waren binnen een week bezweken. Ik wijt het aan de temperatuur omdat de andere dieren het goed doen.

De volgende poging om Labyrinten te introduceren, is wel nabij. Ik heb nu mijn hoop gevestigd op een "ouderwetse" vis. Ik zal een harem Macropodus opercularis introduceren. Geen muilbroeders, maar wel heel mooi. En deze kunnen bewezen kouder gehouden worden.

2015, februari, tijd voor wat reflectie

Tja, een avontuur. Dat is het. Macropodus opercularis werden het. Prachtige vissen. En op deze temperatuur niet aggressief. Maar om harems te vinden is lastig. Uiteindelijk heb ik één jong gehad. Leuk. Maar niet voldoende.

De Danio's zijn geweldig. Inmiddels heb ik er twee jongen van. Ze doen het goed.

Toen ik rond november 2014 bij Willem van Wezel was, kreeg ik Platys (koraal) mee. Ze zouden qua temperatuur 18-25 graden verdragen. En dat doen ze!

Maar hoe is het nu echt met de bak? Zie onderstaande foto's. Een Old school bak is leuk!


26-06-2013

15-08-2013

15-08-2013
 
31-08-2013

03-09-2013

15-10-2013

15-06-2014

09-12-2014

2015, 25 mei

De bak draait nu toch al weer een tijdje. Het vissenbestand is veranderd. De Chinese danio's zijn gebleven, de Platy's doen het (te) goed, de garnalen hebben het naar hun zin (Neocaridina heteropoda), misschien iets teruggelopen qua kleur... Voor Jan en Margie weer een excuus om foto's te maken, en zelfs een filmpje.


Klik hier voor een film.

Huiskeuring Natuur in huis

Als B-lid van de Natuur in huis vond ik het een leuk idee om met deze bak aan de huiskeuring mee te doen. Want hoe denkt nu de CBKM over een dergelijk aquarium.

Het eerste "probleem" is, wat is het? een A1 of A2/A3? Ik schreef in voor A1 (Gezelschap). De keurmeeste A. J. van Holstein, Adrie, bleek, zoals alle keurmeesters, een meedenker. Hij stelde voor om toch naar de regels van een biotoop te keuren. Het enige minpunt waren dan de platy's. Ik volharde in A1. Adrie had gelijk, maar ik was eigenwijs.

En wat was het oordeel september 2015l?

Adrie vond het een verrassend aquarium. En ik kreeg een bronzen bondsdiploma. Zeer onverwacht. Wel erg leuk!